Uit een recent onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB) blijkt dat bijna alle huiseigenaren in staat zijn om serieuze verduurzamingsmaatregelen te financieren. Ze hebben voldoende spaargeld voor het isoleren van de woning tot energielabel B en het installeren van een warmtepomp. En anders kunnen ze hiervoor geld lenen binnen aanvaardbare normen. Toch gebeurt dat nog onvoldoende. DNB zinspeelt op strengere normen, als laatste redmiddel om de doelstellingen te halen. Wanneer informeren en subsidiëren niet helpen, komt er mogelijk een verduurzamingsplicht bij de aankoop van een woning.
Er wordt de laatste jaren meer verduurzaamd, maar toch blijft het tempo achter bij de gestelde doelen. Huishoudens twijfelen over de terugverdientijd van investeringen en maken onvoldoende gebruik van beschikbare subsidies en gunstige leningen. Hopelijk kan betere informatie hierover vanuit de overheid huishoudens die nog twijfelen overhalen hun woning alsnog te verduurzamen. Dit valt te lezen in een nieuw onderzoek van DNB.
De vergroening van woningen is een essentieel onderdeel van de overgang naar een klimaatneutrale economie. Naast het positieve effect op het milieu, kan het verduurzamen van woningen ook leiden tot een lager energieverbruik van huishoudens. In dat geval hoeft de overheid ook minder vaak in te grijpen als de energieprijzen sterk stijgen, zoals eerder met het energieplafond. Dat scheelt de schatkist — en de belastingbetaler — flink wat geld.
CBS Micro-data in rapport DNB
Meer dan de helft van de huishoudens in het DNB onderzoek zegt hun energieverbruik sinds de start van de energiecrisis al blijvend te hebben verminderd. Ook heeft men vorig jaar aanmerkelijk vaker geïnvesteerd in het verduurzamen van de woning dan in 2022. Bij een vijfde van de huiseigenaren ging dat (onder andere) via een grote investering, zoals voor spouwmuurisolatie. Dat gaat om een toename met 25%. En toch worden de doelstellingen, zoals het isoleren van 2,5 miljoen woningen tegen 2030, in dit tempo niet gehaald.
Financiering blijkt geen belemmering te zijn: 95% van de huiseigenaren kan de kosten voor verduurzaming dragen, met eigen geld (66%) of een lening (29%). Uitgangspunt daarbij is dat er een buffer van minimaal € 10.000 overblijft. Zo’n 3% komt via het Nationaal Warmtefonds in aanmerking voor een Energiebespaarlening (EBL).
Volgens DNB wordt nu vooral spaargeld aangesproken, slechts een klein percentage maakt gebruik van beschikbare subsidies en gunstige leenvoorwaarden. Daarom pleit men voor betere overheidsinformatie. Via een gecentraliseerd platform zouden huishoudens moeten worden geholpen bij hun besluitvorming, met verduurzamingsadvies en financieringsopties.
De lange terugverdientijd deed meer dan een kwart van de huiseigenaren de laatste tien jaar afzien van een groene investering. Een vijfde vindt de installatiekosten te hoog en voor een zesde is niet duidelijk wat de kosten en baten zijn. Maar tegelijkertijd blijkt zeven op de tien ondervraagden niet bekend met de subsidiemogelijkheden, zoals de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE) en de eerder genoemde EBL.
Rekentools geven goede indicatie
Naast ‘energiecoaches’ die binnen steeds meer gemeenten gratis advies aan huis geven over kleine en grotere maatregelen zijn er tal van websites waar je je kunt oriënteren; op maatregelen en hoe snel je die terugverdient. Zo biedt de overheid via verbeterjehuis.nl van Milieu Centraal al een handige tool: de Verbetercheck. Voor een gunstige financiering en hulp bij de subsidieaanvraag kun je natuurlijk terecht bij je financieel adviseur. Steeds vaker treedt die ook op als ‘adviseur duurzaam wonen’.
Als het tempo van verduurzaming achterblijft bij de gestelde doelen, houdt DNB rekening met een geleidelijke invoering van de verplichting tot verduurzaming bij de aankoop van een woning. De overheid kan bijvoorbeeld voorschrijven aan welke energieprestatie een woning moet voldoen binnen een bepaalde periode na aankoop. Iets vergelijkbaars werd eerder geopperd in het 'Interdepartementaal Beleidsonderzoek’ Klimaat van verschillende ministeries en in een recent rapport van ING, ABN AMRO en Rabobank.
Bij het invoeren van zo’n verplichting zal men rekening moeten houden met de belangen van huizenkopers. Zij moeten voldoende tijd hebben om de benodigde investeringen te doen, vooral gezien de huidige krapte op de arbeidsmarkt. DNB bepleit dat de huidige steunmaatregelen in de vorm van gunstige leningen en subsidies beschikbaar blijven voor huiseigenaren die moeite hebben met het bekostigen van dergelijke investeringen — inclusief investeringen die momenteel nog niet rendabel zijn.
De overheid heeft drie middelen om gedrag te sturen: beprijzen, subsidiëren en reguleren. Wat betreft het eerste: de uitstootbelastingen in de bebouwde omgeving liggen nu al hoog. En er bestaan ook al tal van subsidies voor het verduurzamen van de woning. Reguleren dan maar? Deels gebeurt dat al. Sinds 2023 moeten kantoorpanden in ons land al minimaal energielabel C hebben en vanaf 2030 komen er vergelijkbare normen voor huurwoningen.
Nu al zijn huiseigenaren die hun woning ingrijpend renoveren volgens Europese normen verplicht verduurzamingsmaatregelen te treffen, zoals het installeren van een warmtepomp of zonnepanelen. Als betere informatie en prijsinstrumenten niet werken, komt daar dus mogelijk ook een duur(zame) plicht bij voor toekomstige huizenkopers. Meer lezen over de analyse door De Nederlandsche Bank?
De nieuwe coalitiepartners zien zo’n verplichting overigens niet zitten. In hun akoord valt te lezen: “Er komen geen verplichte labelsprongen voor koopwoningen en de verplichting om vanaf 2026, bij het vervangen van de verwarmingsketel, een warmtepomp te moeten installeren, wordt geschrapt.”
Bron: Nationale Hypotheekbond