Het woningtekort in Nederland neemt dit jaar verder toe, naar 4,8%. Om aan de groeiende vraag te voldoen zijn er tot en met 2030 maar liefst 981.000 woningen extra nodig. En zo zijn we in twee jaar niets opgeschoten, want 1 miljoen was toen al het streven. Wat speelt hier? En wat kun je daarmee als woningzoekende?
Half juli werd de Primos-prognose van ABF Research naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze becijfert dat Nederland per 1 januari 2031 zo’n 110.000 meer huishoudens telt dan eerder aangenomen. Dat heeft diverse oorzaken: een groei van de bevolking, minder personen per huishouden en ouderen die langer thuis blijven wonen. Aan de andere kant blijft nieuwbouw — en het transformeren van bedrijfsgebouwen tot woningen — juist achter bij de planning. Zo houden we nog wel even spanning op de woningmarkt.
Iets meer dan de helft van de extra woningen (55%) is nodig vanwege onze groeiende populatie — volgens ABF bijna geheel veroorzaakt door immigratie. Dat betreft jongeren van buiten Nederland die hier komen studeren, vakmensen die nodig zijn om alle vacatures te vervullen, en vluchtelingen met een status waarvoor ook onderdak nodig is.
Primos-prognose 2023
‘Huishoudverdunning’ is een andere factor volgens de onderzoekers. Zij signaleren dat het aantal personen per woning afneemt en dan zijn er daarvan meer nodig. Tot en met 2030 draagt dit aspect voor 20% bij aan het woningtekort. Tenslotte speelt ook mee dat ouderen langer thuis blijven wonen. Verzorgingshuizen zijn al overbelast en veel senioren blijven sowieso graag zo lang mogelijk zelfstandig wonen. Totaal draagt deze ‘grijze golf’ voor een kwart bij aan de groei van het aantal huishoudens. In totaal neemt het aantal 65-plus huishoudens toe met 877.000 (+36%).
Kinderen die het huis uit gaan, een partner die (ooit) overlijdt. Steeds meer stellen of alleenstaanden op leeftijd wonen in een relatief groot huis, met veel ongebruikte kamers. Dit soort woningen is perfect geschikt voor stellen met jonge kinderen of plannen in die richting. Alleen stokt de doorstroming. Niet alle (aankomende) senioren zien het zitten om hun bekende, gewaardeerde omgeving te verlaten. Daarbij is het aanbod van meer praktische woningen beperkt, of naar hun idee onbetaalbaar. Dergelijke nieuwbouw — gelijkvloers, goed geïsoleerd en nabij goede voorzieningen — blijft bovendien achter bij de planning.
Pech dus voor jonge gezinnen, die op hun beurt geen plaats maken voor starters voor wie ‘klein beginnen’ vaak al helemaal prima zou zijn.
Terwijl er blijkbaar meer woningen nodig zijn, is het nog maar de vraag wat er van Hugo de Jonges ambitieuze bouwplannen terecht komt, nu het kabinet demissionair is. In die context is het logisch dat zestigplussers zich al voorbereiden op een zo lang mogelijk verblijf in de huidige woning. De vraag is dan hoe ‘levensbestendig’ deze is. Biedt een traplift (op termijn) toegang tot de bovenetage, met eventueel een aanpassing van de badkamer? Of is het nodig en mogelijk op de begane grond een ‘natte ruimte’ en/of slaapplek te realiseren? Bijvoorbeeld via een aanbouw, of de verbouwing van een inpandige garage.
Het vinden van een goede aannemer kan een uitdaging zijn. En wat mag het kosten? Met het kiezen van een financiering voor een kleinere én grotere verbouwing kan je hypotheekadviseur je zeker goed helpen. Net als met een aanpassing van je woonverzekeringen, voordat het slopen start. En komt er meer op je af dan je lief is, dan is het vinden van een andere woning misschien alsnog praktischer. Ook — of juist — als je nu nog volop fit door het leven loopt.
Bron: Nationale Hypotheekbond