Dit jaar loopt van veel spaarhypotheken de rentevaste periode af. De rente is nu veel lager dan tien jaar geleden. En voor annuïtair aflossen rekent de bank nog een iets lager percentage. Switchen dus? Beter van niet, want via het belastingvoordeel ben je al snel duizenden euro’s voordeliger uit. Tel uit je winst.
Sinds 1 januari 2013 is de rente op een nieuwe hypotheek alleen nog aftrekbaar als je de lening in maximaal 360 maanden geheel aflost. Aflossingsvrij mag nog wel, zij het tot de helft van de woningwaarde. Wel mis je op dat hypotheekdeel dan het fiscale voordeel — dit jaar nog maximaal 40 procent, vanaf 2023 nog 37,05. Uitgezonderd zijn huiseigenaren met een ‘overgangsrecht’ dankzij een hypotheek van vóór de genoemde datum. Een spaarhypotheek kun je sinds 1 april 2013 helemaal niet meer nieuw afsluiten. Maar je kunt hem wel behouden, ook al gaan sommige banken er in hun ‘pro forma aflosnota’ al vanuit dat je dat niet doet.
Populariteit spaarhypotheek
Vóór de wijzigingen bijna negen jaar geleden kon je natuurlijk ook al kiezen voor annuïtair of lineair aflossen. Toch kozen velen voor de spaarhypotheek. Reden? Het fiscale voordeel. Bij een spaarhypotheek los je niet af en betaal je alleen rente. Daarnaast loopt er naast de spaarhypotheek veelal een levensverzekering. Hiermee wordt de schuld aan het einde van de looptijd afgelost (of eerder bij een onverhoopt overlijden). Over het saldo dat je via een maandelijkse storting opbouwt, ontvang je dezelfde rente als die je betaalt. Alleen kun je de betaalde rente aftrekken voor de inkomstenbelasting.
Ontmoediging
Voor banken en de overheid is de spaarhypotheek geen aantrekkelijk product. In 2017 liet de overheid de zogenaamde tijdklemmen vallen, waardoor consumenten hun lopende spaarhypotheek eerder konden stoppen. Toen al verwachtten De Nederlandsche Bank en toezichthouder AFM niet dat dit tot een massale afkoop zou leiden, omdat dat veelal niet in het belang is van de klant.
Des te opmerkelijker is het wanneer banken nu voorstellen het opgebouwde saldo in mindering brengen op de lening, onder het mom dat ‘iedereen er toch vanaf wil’. Zet je het restant om naar aflossingsvrij dan zorgt dat weliswaar voor flink lagere maandlasten, maar resteert er wel een schuld. Prima als je daar bewust voor kiest. Maar aflossen en de rest omzetten naar een annuïtaire lening scheelt na belasting toch snel duizenden euro’s, zelfs bij de huidige lage rente.
Lage hypotheekrente
Bij een hoge rente tikt het belastingvoordeel harder aan dan bij wat geldverstrekkers nu rekenen. Daarbij is de belastingaftrek voor de hogere inkomens al teruggebracht van 52% in 2019 naar 40% dit jaar — de grens voor inkomen uit werk en woning ligt nu op bijna € 69.500. Vanaf volgend jaar wordt de aftrek voor iedereen 37,05%. De coalitieplannen bevatten daarover geen wijzigingen.
Tegenover een lagere rentelast staat wel een hogere premie, als je de spaarhypotheek aan het einde van de rentevaste periode voortzet. Deze is nodig om alsnog je doelkapitaal te halen waarmee je de hypotheek uiteindelijk aflost. Omdat je minder belastingvoordeel geniet, kunnen je netto maandlasten dan wat toenemen. Toch blijft dit de voordeliger oplossing, zie kader.
Jan (inkomen: € 70.000) en Annelies (€ 30.000) hebben voor hun spaarhypotheek van € 200.000 al ruim € 91.000 aan inleg opgebouwd. Met nog 11 jaar en 7 maanden voor de boeg staan ze voor de keuze tot voortzetting van hun spaarhypotheek tegen 1,4% of omzetting naar annuïtair aflossen tegen 1,18% (bij 10 jaar rentevast).
Per einde van de looptijd komen de bruto lasten van de spaarhypotheek iets hoger uit, namelijk € 117.547 versus € 116.338 voor annuïtair. Na belastingaftrek valt de spaarhypotheek netto evenwel ruim € 9.500 voordeliger uit (annuïtair: € 111.002 versus spaar: € 101.647). Dit dus ondanks de iets hogere rente en hogere premie-inleg.
Onafhankelijk advies
Over wat verstandig is rond je spaarhypotheek of andere geldkwesties laat je je het best informeren door een onafhankelijk hypotheekexpert of financieel planner. Daarbij staan jouw wensen en belangen gegarandeerd centraal — niet wat voor je huidige geldverstrekker het voordeligst is.
Bron: Nationale Hypotheekbond