Ging je vroeger eerst trouwen en dan samenwonen, tegenwoordig is dat al lang niet meer vanzelfsprekend. Maar wat als je na een tijdje 'hokken' besluit samen een woning te kopen? Ga je dan alsnog trouwen of regel je belangrijke zaken anders?
Nederland telt inmiddels ruim een miljoen ongehuwde stellen. Bijna de helft daarvan heeft kinderen. Wel gaan twintigers de laatste jaren later en minder vaak samenwonen — zie hier de invloed van de woningschaarste en -betaalbaarheid. Bij elkaar intrekken gebeurt steeds vaker ongetrouwd, én met minder succes dan voorheen: het aantal jonge stellen dat binnen vijf jaar uit elkaar gaat nam in tien jaar toe van 17,7 naar 22,7% (cijfers CBS t/m 2020). Niet leuk als je huurt, maar nog minder als je samen een woning kocht. Om nog maar niet te spreken van wat er gebeurt als een van de partners overlijdt… Des te meer reden om op tijd goede afspraken te maken.
Kopen kán zomaar
Als je samen een huis koopt gelden er geen eisen wat betreft de status van jullie relatie of je burgerlijke staat. Je hoeft niet getrouwd te zijn, of geregistreerd partner. Zelfs een samenlevingscontract is niet verplicht. Dus ja, samen een huis kopen kan inderdaad zomaar. Maar realiseer je de mogelijke gevolgen.
Een voorbeeld:
Je bent ongehuwd en koopt samen 50/50 een nieuwe woning. Mocht je partner komen te overlijden — en is er verder niets geregeld — dan behoud jij alleen jouw helft van de woning. Ongehuwde partners zijn volgens de wet namelijk niet elkaars erfgenamen. De helft van jullie woning valt, net als de helft van jullie gezamenlijke schulden, toe aan de schoonfamilie. Die moet over dat saldo een pittig tarief van 30 of 40% erfbelasting betalen. Problemen dus.
Zelfs als je lieve schoonfamilie besluit jou hun erfdeel terug te schenken, of je gratis in de woning te laten wonen, ben je er niet. Sterker nog: jij bent dan op jouw beurt ook nog eens 30 tot 40% schenkbelasting verschuldigd. Maar wat als de erfgenamen hun deel opeisen en jij kunt dat niet opbrengen? Dan moet de woning misschien zelfs worden verkocht, en ben je letterlijk verder van huis.
Verblijvingsbeding
Gelukkig zijn er oplossingen. Bij de notaris kun je een zogenaamd verblijvingsbeding laten opnemen. Bij een samenlevingscontract gebeurt dat standaard. Wil je daar niet aan, dan kun je het beding ook opnemen in de leveringsakte van de gemeenschappelijke woning. Je spreekt hiermee af dat deze bij overlijden 'verblijft' aan de langstlevende partner. Die krijgt dan de woning dan niet alleen buiten de erfenis om, maar hoeft daarover ook geen erfbelasting te betalen. Dat geeft zekerheid en scheelt 30-40% belasting.
Samenlevingscontract
Ga je een stap verder, dan sluit je bij de notaris een samenlevingscontract. Het verblijvingsbeding daarin strekt zich uit tot álle gemeenschappelijke goederen, dus inclusief de auto, inboedel, enzovoort. Met een samenlevingscontract kun je afspreken wat je maar wilt, mits het maar binnen de wettelijke regels valt. Zo kun je bijvoorbeeld vastleggen wie welk deel van de woonlasten draagt.
Doorgaans worden met een samenlevingscontract ook heel andere dingen geregeld. Bijvoorbeeld afspraken over de verzorging over en weer. En andere financiële afspraken. Heel vervelend om over na te denken: maar hoe regel je de verdeling als jullie zouden besluiten toch niet met elkaar door te gaan? Wie heeft recht op welk deel van de waardestijging (of -daling!) van de eigen woning? Welke zaken zijn niet gemeenschappelijk en blijven dus na het einde van de relatie van die partner?
Testament
Nog een stapje verder is het maken van testamenten waarbij je elkaar tot erfgenaam benoemt. Waar een verblijvingsbeding zich beperkt tot zaken die gemeenschappelijk zijn, kun je bij een testament ook afspraken maken over wat niet-gemeenschappelijk is. Een notaris licht je hierover deskundig en onpartijdig voor.
Zonder testament gaan persoonlijke zaken bij overlijden naar de erfgenamen volgens de wet. Zijn er geen kinderen, dan is dit veelal jouw schoonfamilie. Is er een testament dan is de nabestaande partner wel erfbelasting verschuldigd over niet-gemeenschappelijke zaken die deze erft. Daarbij geldt een vrijstelling van ‘maar’ ruim 2.000 euro. Over het resterende bedrag betaal je het eerder genoemde tarief van 30 tot 40%. Dat is alsnog flink.
Voor getrouwde of geregistreerd partners is de erf-vrijstelling zo'n 650.000 euro. Over het restant bedrag heft de belastingdienst 10 tot 20%. Nogal een verschil dus. Toch kunnen ook ongehuwd samenwonenden een beroep doen op deze gunstiger regeling. Voorwaarde is dat ze tenminste vijf jaar staan ingeschreven op hetzelfde adres. Maar sneller kan ook: wie minimaal zes maanden voor het overlijden een notarieel samenlevingscontract tekenden, mét onderlinge zorgplicht, kunnen er ook een beroep op doen. Best een belangrijke reden om bij de notaris langs te gaan dus.
Een notariële akte is bovendien vaak een vereiste, wil je in aanmerking komen voor een partner- of nabestaanden pensioen, als je niet bent getrouwd of geregistreerd partner was. Een tweede belangrijke reden dus voor een bezoekje aan de notaris als je een samenlevingscontract gaat afsluiten.
Trouwen of geregistreerd partnerschap
Ouderwets, romantisch of uitgekiend? Als je trouwt is er veel direct bij wet geregeld. Ten aanzien van je bezittingen én eventuele kinderen. Je bent onmiddellijk elkaars erfgenaam en de vriendelijker tarieven en vrijstellingen bij overlijden gelden ook vanaf je bezoekje aan het gemeentehuis. Dat geeft dus de meeste zekerheid met betrekking tot jullie woning. Maar of dat alleen reden is om te trouwen? Je kunt ook kiezen voor een geregistreerd partnerschap. Dat geeft je wettelijk dezelfde rechten, en plichten.
Niets doen is geen optie
Het mag duidelijk zijn: niets doen is in feite geen optie. Denk goed na wat jullie willen. Of je een samenlevingscontract of meer nodig hebt is afhankelijk van jullie situatie. Oriënteer je op tijd, dat kan ook al met je financieel adviseur. En bespreek in ieder geval met de notaris waar de woning wordt overgedragen de mogelijkheid van een verblijvingsbeding in de leveringsakte van de woning. Het kan je een hoop ellende schelen in een heel nare situatie.
Bron: Nationale Hypotheekbond