Het is een bijzondere spagaat. Terwijl de vraag naar woningen het aanbod overstijgt, blijft steeds meer ‘woonruimte’ in feite onbenut. Want bij hoeveel eengezinswoningen zijn er kamers of een woonzolder buiten gebruik, sinds de kinderen het ouderlijk nest verlieten? Steeds vaker wordt het verhuren van een deel van de woning gezien als oplossing voor de krapte op de woningmarkt. En de bereidheid ertoe lijkt toe te nemen, volgens recent onderzoek. Maar waarmee moet je rekening houden en wat gaat er per 1 juli veranderen?
Om hoeveel ongebruikte kamers het gaat valt niet te becijferen. Maar dat die ruimte er is, mag duidelijk zijn. Sinds het begin van deze eeuw groeide het aantal huishoudens met 1,5 miljoen (+22%). Tegelijkertijd nam het aantal gezinnen van drie of meer personen met nog geen 40.000 toe (+1,75%). Daarmee daalde het aandeel meerpersoonshuishoudens in nog geen kwart eeuw van 34 naar 28%. Achter een op de drie voordeuren wonen twee mensen, terwijl van alle 8,3 miljoen huishoudens er vier op de tien bestaat uit maar één persoon.
Volgens recent onderzoek door ING zou een derde van de Nederlandse huiseigenaren bereid zijn om, onder voorwaarden, een kamer of etage van hun huis te verhuren om de krapte op de woningmarkt tegen te gaan. Bij BNR Nieuwsradio plaatste manager hypotheken Wim Flikweert daar een kanttekening bij. Door strenge wetgeving rondom huurbescherming die op stapel staat voor 1 juli is het huidige animo onder woningeigenaren gering. Jammer, want dit belemmert de uitbreiding van de huurmarkt, ondanks de bestaande potentie.
Wim Flikweert manager hypotheken ING (bij BNR)
Nu nog kunnen huiseigenaren met huurders een contract voor bepaalde tijd overeenkomen, voor maximaal twee jaar. Als de ‘Wet vaste huurcontracten’ op 1 juli in werking treedt worden huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd weer de standaard. Beëindiging kan dan alleen nog met wederzijds goedvinden, door ontbinding, of door opzegging op basis van in de wet opgesomde redenen. Dat gaat bijvoorbeeld over de verkoop van de woning of de verhuur ervan aan directe familieleden — onder bepaalde voorwaarden.
Ook komen er uitzonderingen voor specifieke doelgroepen zoals studenten, urgent woningzoekenden (bijvoorbeeld alleenstaande ouders na een scheiding), en huurders die tijdelijk elders wonen vanwege de renovatie van hun eigen woning. Met hen kun je dan nog wel een tijdelijke huurovereenkomst sluiten. Over deze doelgroepen moet nog worden besloten, waardoor de wet mogelijk iets later van kracht wordt.
Het verhuren van een deel van je woning vergt een goede voorbereiding. Zo is er vooraf toestemming nodig van je bank. Dat wordt met de komende wetswijziging wat lastiger, maar er blijven dus uitzonderingen. Verhuren zonder toestemming kan leiden tot het stoppen van je hypotheek, dus trek tijdig aan de bel. Trekt er iemand bij je in met wie je de voorzieningen deelt, dan spreekt men wel van hospitaverhuur. Dat klinkt ouderwets, maar past prima bij de huidige woningnood. Je hebt daarvoor geen toestemming nodig van de gemeente, op voorwaarde dat de ruimte niet kan worden gezien als zelfstandig — zo moet je bijvoorbeeld één voordeur delen.
Voor hospitaverhuur gelden bovendien specifieke regels die het voor de verhuurder makkelijker maken om de huurovereenkomst op te zeggen binnen de eerste negen maanden, zonder een opzegtermijn te hoeven hanteren. Dit biedt meer flexibiliteit en bescherming aan de verhuurder, terwijl er ook enige huurbescherming blijft bestaan voor de huurder na deze periode. De negen-maanden-regel blijft onder de nieuwe wet bestaan.
Belasting vermijden
Helaas tellen ook inkomsten uit verhuur mee bij je belastingaangifte. Maar blijf je onder de € 5.881 per jaar dan geldt er een vrijstelling. Dat bedrag is wel inclusief de bijdrage in de kosten voor gas, licht en water. Bijkomend voordeel is dat je in dat geval ook je hypotheekrente volledig mag blijven aftrekken. Over opbrengsten uit tijdelijke verhuur, bijvoorbeeld als vakantieonderkomen, moet je overigens wel altijd belasting betalen.
Voelt jouw woning te groot en wil je liever helemaal plaats maken voor een gezin, dan is verhuizen een optie. Passende vervangende woonruimte vinden is momenteel niet zo gemakkelijk, maar kleiner gaan wonen is financieel wel sneller haalbaar. En wie weet speel je nog een mooie som vrij uit de overwaarde op je huis. Zeker mensen op leeftijd zien dat wel zitten, volgens het ING onderzoek. Zo’n 80% van de ondervraagden zou bereid zijn om te verhuizen naar een ‘seniorenwoning’. Dat klinkt misschien wat oubollig en niet iedereen is al toe aan een aanleunwoning. Dan kan een prettig appartement, of kleinere woning in het groen natuurlijk ook een fijn vooruitzicht vormen.
Op 5 april zetten vertegenwoordigers van de hypotheekbranche in bijzijn van minister Hugo de Jonge hun handtekening onder een convenant. Dit sluit aan op het programma Wonen en Zorg voor Ouderen, waarin diverse ministeries en maatschappelijke organisaties met de hypotheeksector een financieel actieplan gaan maken om passend wonen en de doorstroming onder ouderen te bevorderen.
Passend wonen betekent wonen in een woning die aansluit bij de wensen en de levensfase. Hypotheekadviseurs gaan ouderen daarbij tijdig inzicht geven in hun (financiële) mogelijkheden op het gebied van wonen, verhuizen en hypotheken. Het initiatief moet ook in kaart brengen welke mogelijkheden er nu zijn en wat er nog ontbreekt gezien de woonwensen en behoeftes van ouderen.
Bron: Nationale Hypotheekbond