In opdracht van het ministerie van Financiën gaat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) onderzoek doen naar de werking van de Nederlandse spaarmarkt. Want hoewel veel rentes fors stegen, geldt dat maar beperkt voor de rente op je spaargeld. De ACM verwacht hun resultaten voor volgend jaar zomer te presenteren. Wat zijn ondertussen de alternatieven?
Volgens de ACM zijn er voldoende redenen om eens te kijken hoe banken hun spaarrentes bepalen. “Consumenten die geld opzij zetten, hebben baat bij zo hoog mogelijke spaarrentes”, aldus de ACM. “Voldoende concurrentie tussen banken draagt daar aan bij." De vraag is dus of daar in Nederland sprake van is.
Om de inflatie af te remmen verhoogde de Europese Bank de afgelopen jaren regelmatig haar rentetarieven. Dat laat zich onder andere voelen op de huizenmarkt. Kopers hebben te maken met hogere hypotheekrentes (en een lagere maximale hypotheek), terwijl het voor projectontwikkelaars duurder is geld te lenen voor nieuwbouw of het transformeren van bestaande bouw.
vermoeden Autoriteit Consument en Markt (ACM)
“Er zijn aanwijzingen dat Nederlandse consumenten slechts in beperkte mate profiteren van de gestegen rente op de Europese markt", aldus de toezichthouder. "De ACM ziet dat er (buitenlandse) aanbieders zijn die op het eerste gezicht hogere rentes aanbieden aan Nederlandse spaarders dan de grootbanken."
Ondertussen roken buitenlandse banken hun kans. Met rentes van meer dan 3% gingen geldverstrekkers uit Malta, België en Zweden en Europese online partijen de strijd aan om de gunst van Nederlandse spaarders. In reactie zetten grote Nederlandse banken de achtervolging in. Sinds de publicatie van de vorige kwartaalcijfers verdubbelden ING en ABN Amro hun spaarrente naar 1,5% en schuiven Rabobank en SNS met 1,7 procent steeds dichter richting de 2 procent. Eind oktober kwam de gemiddelde rente voor een spaarrekening zodoende voor het eerst sinds 2012 weer boven de 2%: als gemiddelde bij binnen- en buitenlandse aanbieders ontvingen Nederlandse spaarders ontvingen 2,24%.
Wie zijn geld wat langer kan missen, kan bij buitenlandse prijsvechters nu 4% of meer krijgen, terwijl zo’n ‘depositorente’ in Nederland rond de 2,6% schommelt (voor drie tot vijf jaar). Toch stapt nog lang niet iedereen over.
Misschien stellen mensen zich tevreden met de recente stijgingen bij hun huidige bank. Mogelijk ook speelt angst een rol bij de aarzeling tot switchen. Het Icesave debacle is nog niet vergeten — deze IJslandse bank dupeerde destijds 140.000 Nederlandse spaarders, die er € 1,6 miljard hadden staan. Een hogere rente op spaartegoeden is aantrekkelijk, maar verstandig is bij kleine (dochters van buitenlandse) banken nooit méér te storten dan het bedrag dat binnen het depositogarantiestelsel valt. Dit stelsel garandeert bepaalde tegoeden van rekeninghouders van een bank die haar verplichtingen niet meer kan nakomen. Mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan krijgen rekeninghouders hun deposito’s tot een maximum vergoed.
Garantie buiten Nederland
De nationale depositogarantiestelsels binnen Europa zijn afgelopen jaren verder op elkaar afgestemd. Sinds eind 2010 is het dekkingsniveau voor de gehele Europese Unie vastgesteld op € 100.000. Elk land moet die garantie zelf waar kunnen maken. Heb je meer spaargeld dan een ton, dan verdeel je dat dus beter over verschillende banken.
Toen banken je geen of nauwelijks rente gaven over je spaargeld, of je er zelfs voor moest betalen, was uitgeven misschien een aantrekkelijke optie. Nu levert een spaarsaldo in ieder geval iets op. Voor een (mogelijk!) hoger rendement kun je ook:
Ben je niet thuis in deze materie of wil je gewoon eens sparren met een expert? Neem dan gerust contact op met je financieel adviseur. Met meer kennis kun je de voor- en nadelen bewuster tegen elkaar afwegen.
Bron: Nationale Hypotheekbond