Hoewel al een jaar uitgesteld, wil de Tweede Kamer alsnog meer tijd voor de behandeling van de nieuwe pensioenwet. Er moet zo’n 1.500 miljard euro worden verdeeld onder miljoenen Nederlanders, nu en later. Een eerlijke uitkomst voor alle generaties vereist een zorgvuldige voorbereiding. Minister Schouten stelt de invoering van de wet daarom uit tot 1 juli komend jaar. Wel handhaaft ze 2026 als uiterst moment waarop alle fondsen over moeten zijn. Wat staat jou te wachten?
Kern van de nieuwe wet is dat het pensioen persoonlijker wordt. Deelnemers weten daarbij beter waar ze op kunnen rekenen. Ook krijgen pensioenfondsen de ruimte om lagere buffers aan te houden: gaat het hen voor de wind, dan mogen ze het pensioen eerder verhogen. Maar vallen de rendementen tegen, dan moeten ze er ook sneller op korten. Om het risico hierop af te dekken dienen ze zogenaamde solidariteitsreserves aan te houden. Maar hoe dan ook, de verantwoordelijkheid verschuift meer naar het individu.
Pensioen met eind- en middelloon vervalt
Vanaf 2027 bestaan er in ons land geen eind- of middelloonregelingen meer. De ambitie blijft wel dat iemand na 40 jaar 75% van zijn gemiddelde salaris als pensioen ontvangt. Dat blijft evenwel afwachten, want je maakt alleen afspraken over de hoogte van de premie die wordt ingelegd — niet over het resultaat. In de afgelopen jaren stegen de beurskoersen fors, maar dat was ook wel eens anders. Natuurlijk zit niemand erop te wachten dat zijn pensioenpot deels verdampt, tegen of na het einde van een werkzaam leven. Want binnen de nieuwe regeling mogen ook gepensioneerden zelf aan de knoppen draaien wat betreft hun toekomstige uitkering.
Kiezen mag, maar gebeurt weinig
Het ‘flexibele contract’ zoals de huidige premieregeling gaat heten biedt de deelnemers diverse opties: naast de standaard, neutrale life cycle van het fonds, kan men kiezen voor iets minder of juist meer risico. Ofwel voor meer defensief of juist offensief beleggen. Dat kan nu al. Alleen blijken in de praktijk maar weinigen die keuze te maken. De meeste volgen dan automatisch de neutrale life-cycle, zich onbewust van de mogelijke gevolgen. Welk risico fondsen bereid zijn te lopen op het middenpad loopt namelijk behoorlijk uiteen. 'Neutraal’ kan dan risicovoller zijn dan wat deelnemers wenselijk vinden. Na de pensioenhervorming zijn alle pensioenaanbieders daarom verplicht hun risicohouding per leeftijdsgroep vast te stellen. De volgende uitdaging is de deelnemers hierover goed voor te lichten en effectief te laten kiezen. Loopt er voor jou al een premieregeling, oriënteer je dan nu alvast op wat jij wenselijk vindt. En vraag advies als je twijfelt.
10 procent pensioen ineens
Zelf kiezen voor een risicoprofiel lijkt in de buurt te komen van zelf beleggen. Nu hebben nog maar weinig deelnemers van een pensioenfonds deze mogelijkheid, maar die komt er wel. Wie onder de nieuwe wet met pensioen gaat, kan ervoor kiezen zich maximaal 10 procent van zijn totale pensioenvermogen in één keer te laten uitkeren. Wat je met dat bedrag doet, mag je zelf weten. Zelf beleggen is een van de opties.
Meer keuze voor zzp’ers
Andersom volgt uit het pensioenakkoord dat zzp’ers zich makkelijker moeten kunnen aansluiten bij het pensioenfonds van hun bedrijfstak, vrijwillig. Voor wie dat gunstig is, moet nog blijken. Keuzevrijheid lijkt ook hier de gulden middenweg. Voor de één is de brede beleggingsmix van een pensioenfonds én hun veilige vangnet bij arbeidsongeschiktheid of overlijden een prettig idee. Een ander kiest liever in vrijheid hoe hij vermogen opbouwt en ooit nalaat, en daarbij de risico’s afdekt.
AOW-leeftijd
De leeftijd waarop je AOW krijgt ligt nu op 66 jaar en vier maanden en loopt na invoering van de wet op tot 67 jaar in 2024. Eerder was dat drie maanden meer. Het verhogen van deze grens verloopt binnen het nieuwe stelsel ook wat geleidelijker. Iedereen die vanaf zijn 15e in Nederland woonde heeft in principe recht op AOW. Er is geen sprake van een individuele spaarpot, maar je bouwt je aanspraak met 2% per jaar op. Na 50 jaar krijg je zo vanaf de AOW leeftijd een volledige uitkering. Voor een alleenstaande is dat momenteel € 1.338 per maand, wie is gehuwd of samenwoont, krijgt € 909, inclusief vakantiegeld.
Eerder stoppen met werken
Het staat je natuurlijk vrij eerder te stoppen met werken. Is er pensioen opgebouwd dan mag je dat alvast gaan opnemen. Binnen de huidige wet kan dat echter pas vanaf 5 jaar voor de AOW-leeftijd. In de nieuwe situatie wordt dat 10 jaar én je mag dan weer opnieuw gaan werken, wat nu niet het geval is. Er komt dus meer flexibiliteit. Maar juist dat vraagt om een goede financiële planning. Is er voldoende spaargeld om die periode te overbruggen? Is part timen misschien een optie, met een gedeeltelijk pensioenuitkering? En wat zijn de (fiscale) gevolgen van een vervroegde uitkering? (zie kader)
Langer doorwerken
Niet iedereen staat te springen om te stoppen met werken. Dat hoeft ook niet, sterker nog: de overheid stimuleert doorwerken na de AOW-leeftijd. Als je werkgever daarmee akkoord gaat, kun je daar in dienst blijven. Aan de slag gaan als ZZP’er of kiezen voor een bijbaan, kan ook. Je pensioen kun je je naast die inkomsten laten uitbetalen. AOW krijg je volgens de huidige regels in ieder geval. Het ziet ernaar uit dat je in de toekomst ook de uitkering daarvan kunt uitstellen, waardoor die wat hoger uitvalt vanaf het moment dat je echt stopt met werken.
Tot de AOW-leeftijd zijn er twee schijven in box 1 van de inkomstenbelasting: 37,1% tot € 68.508 en 49,5% daarboven. Voor AOW-gerechtigden geldt er echter tot € 35.129 een tarief van 19,2%. Van dat deel van je inkomen houd je dan dus meer over. Anderzijds is de belastingaftrek tijdens je AOW daarmee ook lager, bijvoorbeeld voor de hypotheekrente (en financieringskosten) en eventuele betaalde alimentatie. Daarvan stijgen de netto kosten dus. Vanaf de AOW-leeftijd profiteer je wel van de (alleenstaande) ouderenkorting.
Pensioenuitkering uitstellen?
Bij veel 50-plussers keren hun pensioenpotjes uit vóór ze de AOW-leeftijd bereiken. Daarover betaalt men dan belasting volgens het tarief van de reguliere eerste schijf: 37,1% in 2022. Overweeg of je deze pensioenuitkering wilt uitstellen tot de aanvang AOW. Je krijgt dan per maand iets meer en van de eerste ruim 35 duizend euro blijft er na belasting bijna 80% over. Indien nodig (en aanwezig) kun je ter overbrugging je spaargeld aanspreken — dat levert op dit moment immers nauwelijks iets op.
Maximaal 30 jaar aftrek hypotheekrente
Per 2023 is de belastingaftrek voor o.a. de hypotheekrente maximaal 36,93%, ongeacht de hoogte van je inkomen. Vanaf de AOW-leeftijd kan die aftrek (deels) terugvallen naar 19,2%. Maar vanaf 2031 kun je deze aftrek ook geheel verliezen. Sinds 1 januari 2001 mag je rente namelijk maximaal 30 jaar aftrekken. Had je toen al een hypotheek en los je die niet (geheel) af, of ging je een nieuwe aan? Dan worden je bruto rentelasten vanaf 2031 netto lasten. Vraag je af of je die hogere woonlasten kunt opvangen en overleg bij twijfel met je financieel adviseur.
Oriënteer je, ongeacht je leeftijd
Met het nieuwe stelsel vallen er best wat zekerheden weg. En er komen meer keuzes. Het is dan ook goed tijdig stil te staan bij je financiële toekomst. Of je nu over 30, 20 of 10 jaar met pensioen gaat — of dat al (bijna) bent — elke levensfase en omstandigheid biedt handvatten voor een solide financieel plan. Een eigen woning, eigen bedrijf, je familie, fiscale voordelen… Nu is het moment om onplezierige verrassingen later te vermijden.
Vernieuwd pensioenoverzicht
Een idee van wat je wanneer te wachten staat, vind je op het vernieuwde Mijnpensioenoverzicht.nl. Hier worden al je pensioenaanspraken doorgerekend, inclusief AOW, maar zonder eventuele particuliere lijfrentes e.d. Je financieel adviseur helpt je graag je plannen te concretiseren.
Bron: Nationale Hypotheekbond