De nieuwe Pensioenwet is een feit. Na 15 jaar discussie stemde op 30 mei ook de Eerste Kamer in met het wetsvoorstel van minister Carola Schouten. De wet treedt op 1 juli in werking, maar het duurt nog even voordat je de gevolgen ervan zult merken. Toch doe je er goed aan nu al rekening te houden met wat je later, of over een paar jaar krijgt.
Om tegemoet te komen aan enkele bezwaren krijgen pensioenfondsen van de minister een extra jaar de tijd om over te stappen naar het nieuwe stelsel: dat is nu uiterlijk 1 januari 2028 — maar het kan ook eerder zijn voor jou. Anderzijds kan er in 2025 nog besloten worden om deze deadline verder uit te stellen.
Goed geregeld?
In een toelichting zei minister Schouten: "Met deze wet zorgen we dat ons pensioen goed geregeld blijft". Volgens haar geldt dat zowel voor mensen die al met pensioen zijn als voor mensen die nog werken. Hieronder de verschillen met het huidige stelsel.
Carola Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Individuele pensioenpotjes ⏵ Met de nieuwe wet wordt het collectieve pensioenvermogen grotendeels omgezet naar individuele pensioenpotjes. Dit betekent dat je meer persoonlijke controle krijgt over je pensioenopbouw. Onder het nieuwe systeem worden er geen beloftes meer gedaan over de hoogte van je pensioenuitkering. De hoogte van je pensioen wordt dus minder zeker en kan variëren. Wel kun je, desgewenst, aangeven dat je meer of minder risico wilt lopen wat betreft het rendement van je inleg.
Wat minder solidariteit ⏵ Omdat er geen van tevoren afgesproken pensioenbedrag meer is kent het nieuwe pensioenstelsel minder solidariteit dan het huidige systeem. Toch blijft er een zekere solidariteit tussen de deelnemers bestaan. Sommige deelnemers overlijden immers vroeg, anderen leven juist langer. Daarmee ontvangen alle deelnemers gedurende hun hele leven een min of meer vast pensioen.
Doorsneepremie verdwijnt ⏵ In het nu bestaande systeem bouwt een 25-jarige werknemer met elke ingelegde euro evenveel pensioen op als een 60-jarige werknemer. Hierdoor subsidiëren jongere werknemers de pensioenen van oudere werknemers. In het nieuwe stelsel wordt dit verband directer en eerlijker. Een euro die langer rendeert, levert meer pensioen op.
Compensatie voor mensen tussen 40 en 50 jaar ⏵ Werknemers tussen de 40 en 50 jaar die al 25 jaar deelnemen aan een uitkeringsovereenkomst hebben de afgelopen jaren meebetaald aan het pensioen van hun oudere collega's. In het nieuwe systeem zullen jongere collega's dat later niet meer voor hen doen. Daarom moeten er in de overgangsfase afspraken worden gemaakt over compensatie.
Toenemende kans op indexatie ⏵ Tot midden vorig jaar hadden de meeste pensioenfondsen een te lage dekkingsgraad om te kunnen indexeren. De nullijn veroorzaakte bij gepensioneerden soms een ‘indexatiegat’ tot 20%, ofwel een vijfde verlies aan koopkracht. Met de nieuwe wet neemt de kans op indexatie toe. Dit betekent dat je pensioen meestijgt met de inflatie, waardoor je koopkracht behouden blijft.
Beter voor nabestaanden en wezen ⏵ Op dit moment is het nabestaandenpensioen voor werkende mensen niet altijd overzichtelijk en valt een uitkering in de praktijk soms flink tegen. Dit zal veranderen onder de nieuwe wet. Het nabestaandenpensioen wordt straks altijd verzekerd en bedraagt maximaal 50% van het laatstverdiende salaris van de overledene, ongeacht het aantal dienstjaren. Het wezenpensioen stopt op dit moment nog op verschillende leeftijden, afhankelijk van de pensioenregeling. In het nieuwe stelsel wordt de uitkering doorgetrokken tot de 25e verjaardag. Bovendien gaat de maximum uitkering omhoog van 7% naar 20%.
Bereid je goed voor
Met de nieuwe Pensioenwet staan er dus veranderingen voor de deur. Minister Schouten kan zich voorstellen dat veel mensen zich zorgen maken over wat het nieuwe stelsel concreet betekent voor hun oude dag — en wat ze daar aan kunnen doen. De NOS vatte de veranderingen samen in een filmpje van 2,5 minuut ⎆
Onder het nieuwe systeem mogen zzp'ers meer belastingvrij sparen voor hun pensioen. Dit biedt hen de mogelijkheid om op een fiscaal gunstige manier hun pensioen op te bouwen. Daarnaast krijgen pensioenfondsen de kans om te experimenteren met de deelname van zzp'ers aan hun werknemerspensioenfondsen. Dit opent nieuwe mogelijkheden voor zzp'ers om deel te nemen aan collectieve pensioenregelingen en zo meer zekerheid op te bouwen voor hun toekomstige pensioen.
Hoewel het niet direct deel uitmaakt van de pensioenwet, wordt vaak gesproken over de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zzp'ers. Met deze verplichte verzekering worden zelfstandige werknemers ook beschermd tegen de financiële gevolgen van arbeidsongeschiktheid. Het kabinet benadrukt dat een verplichte verzekering de kosten en risico's voor zowel zzp'ers als de samenleving verlaagt. Ben je als zzp’er nog niet verzekerd of benieuwd of dat beter kan? Laat je eens bijpraten door je financieel adviseur.
Het duurt dus nog even voordat je wat van deze veranderingen zult merken. Belangrijk is dat je op de hoogte blijft van de gevolgen ervan. Je pensioenfonds stuurt je informatie, zorg dat je die doorneemt en stel vragen als iets niet duidelijk is. Kom je er niet uit of wil je nu al voorsorteren op wat er op je afkomt? Ga gerust eens te rade bij je financieel adviseur. Die kan zaken uitleggen en zo nodig op tijd maatregelen voorstellen. Ook als je pensionering nog ver weg ligt heeft dat zin, want vroeg starten helpt zeker bij een gezonde vermogensopbouw en een comfortabele oude dag.
Bron: Nationale Hypotheekbond